zondag 19 januari 2014

Gemeente-archief

De voorloper van het gemeente-archief zat in het oude raadhuis van de gemeente Hof van Delft. Het gebouw staat er nog, aan de Sint Olofslaan. Het is een statig gebouw.
Als jonge jongen hield ik al veel van geschiedenis. De verhalen van opa en oma Bouwmeester leken wel avonturen. Delft was, in hun verhalen, een rijke stad die in de middeleeuwen stadsrechten kreeg van graaf Willem I. Een stad met veel bierbrouwers en later het beroemde Delfts blauw.
Ook Govert de bultenaar kwam regelmatig voorbij. Zijn krachtige portret stond in de boeken die mijn opa liet zien. En hij staat op het dak van de Oude Kerk, in lood gegoten, op het oostelijke puntje van het koor. Hoog en grijs.

Nadat mijn grootvader overleden was, vroeg ik mijn moeder èn mijn oma, om meer verhalen. Meer dan zij er kenden.
'Ik moest als schooljongen maar eens naar het gemeente-archief gaan', zei oma, 'daar is een aardige meneer die er alles van weet, en zeg maar dat opa Bouwmeester je opa is.'
Ik zal toen een jaar of acht, negen geweest zijn.
In mijn schoonste kleren belde ik aan bij het gemeente-archief, een groot huis met een erker aan de rechterkant. De zware deur ging open en een deftige meneer vroeg wat ik kwam doen.
‘Meneer, ik wil zo graag wat meer weten over de geschiedenis van Delft.'
‘Kom maar mee’, zei de deftige meneer, ‘ik zal je naar de studiezaal brengen.'
Achter de volgende zware deur was een grote ruimte met leestafels en er zat een oude meneer, de archivaris, in driedelig zwart met een grijze baard. Aan de tafels zaten ernstige heren te lezen, dacht ik.
‘Nee, te studeren’, zei de deftige meneer later.
Hij vertelde aan de oude archivaris wat ik kwam zoeken in dat oude archief. Een glimlach kwam over zijn gezicht.
‘Zo, wil jij wat meer weten over de geschiedenis van Delft, en je opa is opa Bouwmeester? Ja, die heb ik wel gekend.’
Hij wees mij een plek aan een lange leestafel. Knipte een lampje aan en zei dat hij iets ging opzoeken. Na enige tijd kwam hij met een grote stapel boeken. Het ene nog groter dan de ander, 'De geschiedenis van de stad Delft' van Van Bleiswijk. Een nog groter exemplaar van Boitet. Platenboeken. Ik kon vooruit. Bladzij na bladzij trok de geschiedenis aan mij voorbij. Met mooie gravures van gebouwen en regenten. Na enige tijd kwam hij achter mij staan.
‘Vind je het mooi, jongen?’
Ik keek op en zag een paar vriendelijke ogen die op mijn opa's ogen leken.
‘Ik vind het heel mooi meneer. Mag ik nog eens vaker komen?’
De archivaris knikte.
‘Je komt maar jongen, wij hebben nog veel meer mooie boeken over Delft.’

Jaren later, toen ik in de Oude Kerk werkte, wilde ik nog meer weten over die kerk, het oudste godshuis van Delft. De broer van mijn baas, C. Goudappel, was nu de gemeente-archivaris. Hij leek op de deftige meneer uit mijn jeugd. Ik mocht wéér aan een studietafel zitten. Weer tussen andere oude mannen, die boeken lazen en aantekeningen maakten. Ik maakte op mijn manier ook aantekeningen.
Wat bleek, dr. D.P. Oosterbaan had ondertussen een mooi boek geschreven over de geschiedenis van de Oude Kerk in de middeleeuwen. Even had ik het gevoel dat al mijn studeren over de Oude Kerk voor niets was geweest. Een echte doctor had al het werk gedaan? Het bleek een mooi boek, waar ik nog veel uit kon leren.


Uw reactie op dit verhaal hoor ik graag --> deruyterrestauratie@12move.nl

De Bourdon

Eén van de geheimen van Delft is de zware klank van de Bourdon, de 8.000 kilo wegende klok uit 1586 die in de scheve toren van de Oude Kerk, de Oude Jan, hangt. Als de stad op een mooie zondagmorgen stil is moet je om twaalf uur eens gaan luisteren. Je hoort eerst de klok van de Nieuwe Kerk en zo maar, opeens, begint na de zesde slag de Ouwe Jan met zijn bronstige geluid de twaalf slagen af te maken. Doe je ogen dicht, en je voelt je in de middeleeuwen.
Dan loop je langzaam weg van de kerk en geniet van het grote gebouw van het Hoogheemraadschap van Delfland uit 1536 met zijn mooie wapens boven de ingang. En als je goed kijkt kun je rammelaars zien en rare mannetjes die krijgertje spelen. Hoog boven het gebouw staat op de spits een vergulde meerman, met zwaard en schild, te schitteren in de zon.
Maar het feest van klank en kleur is nog niet afgelopen. Hoog boven de Markt, in de toren van de Nieuwe Kerk, hangt het grootste carillon van Nederland. Elk kwartier klinkt er een liedje en op het hele uur een complete serenade. Dartel komen de klanken uit de open toren, iedereen kijkt omhoog en sommige zingen mee.

Vlakbij de Markt is de wereldberoemde schilder Johannes Vermeer geboren en getogen, hij heeft in Delft zijn hele leven geschilderd. In het Vermeercentrum, waar ooit het Sint Lucasgilde was, aan de schilderachtige Voldersgracht, kun je alles over Vermeer te weten komen.
Het is gewoon een feest om in Delft te wonen en te werken. Maar Delft is niet alleen geschiedenis. Het is geen museumstadje. Het is een stad met een grote, vermaarde technische universiteit waar studenten van allerlei pluimage worden opgeleid tot ingenieur.
Natuurlijk heeft het oude centrum ook zijn ongemakken. De aanleg van de treintunnels zorgt voor veel overlast maar als dat voorbij is, is ook het ongerief van denderende treinen en rondfladderend toiletpapier definitief verleden tijd.


Uw reactie op dit verhaal hoor ik graag --> deruyterrestauratie@12move.nl